Fiscaal inkomen beneden de kritische grens
Aandeel individuele fiscale aangiften (zonder nulaangiften) met een netto belastbaar inkomen lager dan 10.000 euro en aandeel gemeenschappelijke aangiften (zonder nulaangiften) met een netto belastbaar inkomen lager dan 20.000 euro. Het totale netto belastbaar inkomen bestaat uit alle netto inkomsten van alle inwoners min de aftrekbare uitgaven. Het netto belastbaar inkomen is de som van alle inkomsten uit onroerende goederen (huuropbrengsten en inkomsten uit woningen), inkomsten uit en opbrengsten van roerende goederen en kapitalen (dividenden, intresten…), beroepsinkomsten (wedden en lonen, ziekte-uitkeringen, werkloosheidsuitkeringen, (brug-)pensioenuitkeringen, winsten, baten, wedden van bedrijfsleiders en meewerkende echtgenoten, na aftrek van de beroepskosten) en diverse inkomsten, verminderd met de aftrekbare uitgaven (zoals kinderopvang, onderhoudsuitkeringen, giften…). Deze gegevens zijn gebaseerd op de aangiften in de personenbelasting die door de FOD Financiën aan Statbel worden aangeleverd. Het vermelde jaar is het inkomstenjaar, het jaar dus waarin de gegevens in de aangiften zijn "verdiend".
Aantal individuele fiscale aangiften (zonder nulaangiften) met een netto belastbaar inkomen lager dan 10.000 euro en aantal gemeenschappelijke aangiften (zonder nulaangiften) met een netto belastbaar inkomen lager dan 20.000 euro
Totaal aantal individuele fiscale aangiften (zonder nulaangiften) en totaal aantal gemeenschappelijke aangiften (zonder nulaangiften)
%
De fiscale inkomens komen niet volledig overeen met de werkelijke netto inkomens van de huishoudens. Zo wordt er geen rekening gehouden met de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals de kinderbijslagen) of inkomens die worden achtergehouden voor de fiscus (belastingontwijking).