Geen beleidseffectenmeting of prestatiemeting

Beide monitoren bevatten omgevingsindicatoren, die evoluties van factoren en actoren tonen die deel uitmaken van de maatschappelijke omgeving. Cijferreeksen over de interne omgeving tonen louter evoluties op het vlak van de interne organisatie van het lokaal bestuur. Beide omgevingsmonitoren zijn bijgevolg één van de instrumenten die de kwaliteit van de omgevingsanalyse kunnen ondersteunen. Het maken van een omgevingsanalyse gaat meestal vooraf aan het bepalen van de beleidsvisie en de strategische doelstellingen. Dergelijke analyse moet een goede stand van zaken geven van de problemen, de potenties en de verwachte ontwikkelingen op korte, middellange en lange termijn, waarmee het lokaal bestuur rekening moet houden. Dat geldt bijvoorbeeld voor sociale en ecologische evoluties, politieke ontwikkelingen, maatschappelijke behoeften, waardepatronen, economische conjunctuur, demografische evoluties, ... Beide monitoren brengen niet al die evoluties in beeld. Andere gegevens om de omgeving in kaart te brengen (vb. meer kwalitatieve elementen) zijn ook nuttig.

De monitoren geven niet aan wie in welke dienst en op welk beleidsniveau gisteren wat gedaan heeft en wat die morgen moet doen. Evenmin bevatten ze indicatoren die de impact van één bepaald beleid op de omgeving nagaan. Daar moeten lokale besturen andere instrumenten en modellen voor inzetten. Beleidseffectmeting is een methodisch complexe materie. Kunnen we bijvoorbeeld de doelstellingen voldoende operationaliseren om na te gaan of ze hun effect hebben? Is het mogelijk om de effecten van één bepaald beleid werkelijk te meten? Hoe stel je vast wie of wat welke invloed heeft? Hoe breng je effecten in verband met genomen maatregelen? 

De gemeente- en stadsmonitor zijn dus geen evaluatie-instrument van operationele programma’s van bepaalde diensten. We ontwikkelden ze evenmin als een evaluatie-instrument van het lokale bestuursbeleid. In de brede omgeving zijn veel meer actoren actief, zoals bijvoorbeeld bovenlokale overheden, bedrijven, het maatschappelijke middenveld, vzw’s, burgers, …. Beide monitoren kan je wel zien als een evaluatie-instrument op een heel algemeen niveau of als een evaluatie van de collectieve effecten op de maatschappelijke omgeving van alle handelingen en inspanningen van de verschillende publieke en private actoren. Een nuancering is hier wel nodig: het is mogelijk dat een lokaal bestuur (of een andere actor) zelf vindt dat het bepaalde elementen van de monitor als rechtstreekse effectmeting van de eigen beleidsinspanningen kan inbouwen, omdat sommige aspecten van de monitor directer verband houden met taken en bevoegdheden van één actor dan andere.